ARS NOVISSIMA (WITH CLUBMEDIEVAL & MICHAEL LIBERG)

share:

ClubMedieval,

Michaël Liberg & Ictus

   

    
Michael Liberg Låndquidity for instrumental ensemble and electronics, premiere
Paolo da Firenze Altro Che Sospirar and other madrigals and ballatas
Jose M. Sanchez-Verdù Deploratio I (Francisco Guerrero in memoriam) for violoncello, 1997
Jose M. Sanchez-Verdù Deploratio II (Franco Donatoni in memoriam) for flute and violoncello, 2001
Jose M. Sanchez-Verdù Zuria for accordion, 2014
Klaus Lang Origami for flute, cello and accordion, 2011
   

   

CAST

   
ClubMedieval
Olalla Alemán, Griet Degeyter: cantus
Daan Verlaan, Tore Denys: tenor
Elisabeth Seitz: psalterion
Guillermo Pérez: organetto
Thomas Baeté: fiddle ; artistic leader
   
Ictus
Michael Schmid: flutes
François Deppe: cello
Luca Piovesan: accordion
   
Michaël Liberg: Øscuråtrønics
   

    
Production BOZAR Brussels
   

Paolo da Firenze was one of the most refined composers of the Trecento.
His music was rooted in the ideals of courtly love and the painful “self-expression” inspired by one’s devotion to a Lady. As such, his music contributes to the great transformation of Western sensitivity, heralding the arrival of the Renaissance.

Ictus has graciously agreed to accompany Thomas Baeté’s ClubMediéval in this evocation. The fourteenth and twenty first century will converse with one another over time and through poetic associations: a musical meditation by Sanchez-Verdù evokes the subtleties of the Ars Subtilior — while the dark minimalism of Klaus Lang is like something straight out of Ingmar Bergman’s Seventh Seal.

The Master of Ceremony is a fascinating artist who is difficult to pin down, namely Michaël Liberg, a composer and singer, a lute player for Jordi Savall and a Minimoog player on Sundays, the inventor of a beautiful stringed instrument-fiction, the “bowed cittern”. Liberg will gather the two ensembles for the creation of a new work inspired by medieval modality and the electronics of Brian Eno.

Altro che sospirar
Anders kan en wil ik niet dan treuren,
daar zij, die ik gewoon was te zien, elders is
heengegaan.
Amor heeft me zozeer doorboord met de
liefdespijlen
van deze waardige dame,
dat alle hulp om me te redden te laat kwam.
Nu de zoete blikken zijn verdwenen en
nu het hart, dat naar vrede hunkert,
schreeuwt van smart: “Ach, genade, je verzengt me”.
Deel ik u, mijn lieve heer, mijn immense
droefenis mede
en zal haar vertrek immer bewenen.
Anders kan en wil ik niet, enz.
   

Paolo da Firenze

was een van de meest verfijnde componisten van het einde van de 14e eeuw. Trouw aan de idealen van de hoofse liefde en de smart die deze toewijding met zich meebrengt, draagt zijn muziek bij tot de grote omwenteling in de Westerse gevoeligheid: zijn muziek luidt de renaissance in.

Ictus laat zich voor deze evocatie broederlijk bijstaan door ClubMediéval van Thomas Baeté. Poëtische associaties slaan de brug tussen de 14e en de 21e eeuw. Terwijl de muzikale meditatie van Sanchez-Verdù aan de verfijning van de Ars Subtilior doet denken, lijkt het duistere minimalisme van Klaus Lang recht uit Het zevende zegel van Ingmar Bergman te komen.

De gastheer is niemand minder dan de net zo onnavolgbare als gedreven Michaël Liberg, componist, zanger, luitist bij Jordi Savall, zondagsminimoogmuzikant en uitvinder van zijn eigen droominstrument, de ‘strijkcister’. Liberg nodigt de twee ensembles uit voor de gezamenlijke creatie van een nieuw werk, dat tegelijk geïnspireerd is op de middeleeuwse modaliteit en de elektronica van Brian Eno.
     

KLAUS LANG

De muziek van Klaus Lang is nauw verwant met de middeleeuwse compositiepraktijk en verdient dan ook zeker een plek in ons programma. Om het met de woorden van Raoul Mörchen te zeggen: “Zijn muziek is een schoolvoorbeeld van de geslaagde combinatie van objectiviteit en mystiek, begrip en beeld. Alleen over telbare voorwerpen die veranderlijk zijn in hun verschijningsvorm, structuren en systemen, wil Lang spreken. Zijn muziek herinnert ons aan een aanpak die de middeleeuwse praktijk benadert, toen componeren nog als een wetenschap werd beschouwd. Langs partituren steunen op eeuwenoude structuren, vertrekkend vanuit doorgaans eenvoudige principes (geometrische figuren, symmetrieassen, canons en verhoudingen), zelfs al leiden die tot complexe effecten2 .” Origami voor fluit, cello en accordeon is in wezen een minimalistisch werk dat uitgaat van slechts één pattern, dat als uiterst kneedbaar voorwerp talloze keren wordt bewerkt, om uiteindelijk de vorm en textuur aan te nemen van een rijke polyfonie. De titel Origami verwijst naar de Japanse papiervouwkunst: één enkel vlak krijgt volume, enkel en alleen door het te vouwen.
    

JOSÉ MARÍA SÁNCHEZ-VERDÚ

Al van kindsbeen af was Sánchez Verdú (°1968) gefascineerd door de Andalusische cultuur die vrijwel altijd de hoofdrol speelt in zijn muziek. Zijn eerste gecatalogeerde werk (uit 1989) heet Tránsito, een erg toepasselijke titel, zo blijkt, aangezien de componist doorheen zijn hele oeuvre het idee van de overgang centraal plaatst en een brug slaat tussen Europese en Arabische culturen. Dat idee van transitie, overgang, smeltkroes waar het Oosten en het Westen elkaar ontmoeten, is voor Sánchez-Verdú echter geen nieuw gegeven in het licht van het migratiebeleid. Het kadert veeleer binnen een eeuwenoud verhaal en steunt op oeroude fundamentele vragen in de westerse filosofie. José M. Sánchez-Verdú is poeta doctus, en zijn cultuur, zijn immense intellectuele horizon schemert door in zijn muziek. Tijdens zijn opleiding compositie studeerde hij ook rechten; de middeleeuwse filosofen zijn hem net als de antieke dichters dus geen onbekenden. Hij is vertrouwd met de moderne Spaanse literatuur, maar evenzeer met het werk van de Syrische dichter Adonis. De voor zijn muziek zo typerende arabesken, versieringen, perifrasen of obstinate herhalingen doen ons denken aan de kalligrafische schoonheid van het Arabische schrift. De gelijkenis is ook – of zelfs vooral – psychisch: minzame muziek, die slechts aan intensiteit wint door de langzame opbouw, vol dramatiek en verdrongen emoties die amper te beheersen zijn. De stilte, de schijnsels, de afwezigheid, dat zijn de duistere regionen van de ziel die hem interesseren3 . In zijn Deploratio’s ontleent José M. Sánchez-Verdú een muzikale praktijk die typerend is voor de renaissance: de compositie van klaagzangen over de dood van grote meesters (zoals Ockeghem ter nagedachtenis van Binchois, Josquin ter nagedachtenis van Ockeghem en Gombert ter nagedachtenis van Josquin). Deploratio I (1997) voor cellosolo is geschreven ter nagedachtenis van Francisco Guerrero, de 16e-eeuwse componist uit Sevilla die studeerde bij Cristóbal de Morales. Tegen de achtergrond van de contrareformatie strookte de sobere en beschouwende muziek van Guerrero met de tijdsgeest, en die elementen komen ook in het werk van Sánchez-Verdú naar boven. Deploratio II, een werk voor fluit en cello, werd dan weer geschreven ter nagedachtenis van Franco Donatoni (1927-2000), de Italiaanse componist die zijn taal bleef heruitvinden. Eerst onder invloed van Bartók, en later van Boulez (serialisme), Stockhausen (structuralisme) en Cage ontwikkelde hij begin jaren 1970 een meer vloeiende, lyrische stijl die aanknoopte bij vocale composities. Zuria werd in 2014 geschreven en is enkel voor accordeon bedoeld, een blaasinstrument met toetsen dat je gemakkelijk kan meenemen en dat gelijkenissen vertoont met het draagbare orgel uit de 12e eeuw.
   

MICHAEL LIBERG

Låndquidity is een werk in de vorm van een droom, een natuurlijk groeiende vertelling, onbewust vloeiend doorheen de wentelingen van de tijd. Alles is door een soort sƒumato omhuld, een wereld waarin muzikaal gezien de herinnering aan een modale, horizontale gedachte opdoemt, waaruit dan weer een verticale polyfonie van texturen ontspruit, die een regenboogkleurig schemerlicht uitstraalt. Een soort van Klangfarbenmelodie, een opeenstapeling van muziekperiodes en -stijlen, waarin – in een ogenblik – verschillende dingen samenvallen: van middeleeuwse tenorstemmen en bourdons, de speculatieve echo van de Ars Nova, via de romantische trekken van de Sturm und Drang tot – dicht bij ons – elektronische noises en drones. De wereld als soundscape. Låndquidity schetst een landschap, een vlakte die meedogenloos door een diepe maar serene rivier wordt doorkliefd, als een elektro-akoestische tape die ons de ‘tijd in verandering’ laat ervaren, naar Wolfgang von Goethes gedicht Dauer im Wechsel. De ontmoeting tussen ClubMediéval en Ictus, twee ensembles die zich in een tegengesteld tijdsgewricht bewegen, is tegelijk uniek, subtiel en zeldzaam.

Altro che sospirar
Autre que soupirer ne sais ni ne veux,
Qu’ailleurs s’en est allée celle qu’à voir je
suis accoutumé
Amour me plante tant de dards amoureux
De cette dame altière,
Que vint à mon secours toute œuvre trop tard
Alors que s’en sont allés les doux regards,
Que le cœur qui paix espère
Par douleur crie : « Malheur, pitié, tu me
consumes »
De ceci à toi, cher seigneur, je me plains
Et conçois en son départ encore amertume.
Autre que soupirer, etc.
     

Paolo da Firenze

est l’un des compositeurs les plus raffinés de la fin du XIVe siècle.
Ancrée dans les idéaux de l’Amour Courtois et la douloureuse “expression de soi” qu’entraîne la dévotion à la Dame élue, sa musique participe à la grande mutation de la sensibilité occidentale : elle annonce la Renaissance.

Ictus accompagnera fraternellement le ClubMediéval de Thomas Baeté dans cette évocation. Le XIVe et le XXIe siècle se parleront à distance à travers les affinités poétiques : telle méditation musicale de Sanchez-Verdù évoque les délicatesses de l’Ars Subtilior — tandis que le minimalisme noir de Klaus Lang semble tout droit échappé du Septième Sceau d’Ingmar Bergman.

En maître de cérémonie, un artiste aussi inclassable que passionnant : Michaël Liberg, compositeur, chanteur, joueur de luth pour Jordi Savall et de Minimoog le dimanche, inventeur d’une très belle chimère de lutherie-fiction, le “cistre à archet”. Liberg réunira les deux ensembles autour de la création d’une nouvelle œuvre inspirée tout à la fois par la modalité médiévale et l'électronique de Brian Eno.


    

Michael Liberg : Låndquidity

Låndquidity, une pièce en forme de songe, un conte végétal, inconscient et liquide sur la tendance spirale du Temps. Tout est nimbé en une sorte de sƒumato et compose un monde dans lequel se retrouve l’esprit de la pensée modale horizontale. Il en émerge une polyphonie verticale de textures, s’irisant dans une lueur crépusculaire. Et ce serait alors une sorte de klangfarbenmelodie d’époques et de styles musicaux superposés où se tiendraient réunis, en un obscur instant, teneurs et bourdons médiévaux, l’écho spéculatif de l’Ars Nova, remontant le cours vers les nefs romantiques du Sturm und Drang et bien au-delà, jusqu'aux noises et drones électroniques actuels, au monde comme paysage sonore. Les apparitions vocales et instrumentales seraient tels des ƒragments, des mon(a)des esseulés qui chercheraient à rejoindre l’unité d’un flux~spirale. Car La géographie de Låndquidity ressemble à une plaine au milieu de laquelle s’écoule un fleuve implacable, profond et calme, une bande électroacoustique qui ferait sentir une Durée dans le changement, comme le dit le titre du poème de Johann Wolfgang von Goethe, Dauer im Wechsel. La réunion de Club Médiéval et Ictus, deux ensembles aux trajectoires temporelles opposées, est une conjonction unique dont il fallait saisir la rareté subtile, entre l’immémorial et le contemporain, et tendre un miroir sensible et inouï entre eux au travers d’un Hörspiel hermétique. Voilà donc d’où le songe a pris sa source.
Michaël Liberg
      

KLAUS LANG : ORIGAMI

‘‘

La musique de Klaus Lang est un parfait exemple d’une fructueuse compossibilité entre objectivité et pensée mystique, entre concept et image. Les seuls objets dont Lang accepte de parler ne sont jamais que des objets numériques et les formes changeantes sous lesquels ils apparaissent : structures, systèmes. Sa musique nous guide vers un mode de penser oublié, similaire au penser médiéval, lorsque la composition était encore considérée comme une science. Les partitions de Lang s’appuient sur des procédé de structuration séculaires dont les principes sont souvent simples (figures géométriques, axes de symétrie, canons et proportionnalités), même s’ils génèrent des effets complexes. [...] Mais tout comme l’ego du compositeur, ainsi que le voulait John Cage avant lui, se dissout dans le systématisme de ses structures de composition, de même ces structures finissent à leur tour par s’abolir sous la surface d’une musique calme, à la lisière de l’immobile, située au-delà de tout ce que l’on peut exprimer par des mots ou par des sons.
Raoul Mörchen

’’

Origami pour flûte, violoncelle et accordéon est une œuvre d’essence minimaliste, fondée sur un seul pattern traité comme un objet infiniment plastique, soumis à de nombreuses mutations, et qui finit par se prêter à la constitution d’une riche texture polyphonique. Le titre origami se réfère à l’art japonais du papier plié : une surface, une seule, qui trouve son volume sous la seule action du pliage.
      

JOSE SANCHEZ-VERDU : DEPLORATIO I / II, ZURIA

‘‘

Dès sa jeunesse, Sánchez Verdú a été fasciné par la culture andalouse, dont il a fait le sujet presque exclusif de sa musique. Sa première œuvre cataloguée (datant de 1989) s’appelle Tránsito, titre parfaitement programmatique dans la mesure où le compositeur a maintenu jusqu’à aujourd’hui l’idée du passage, d’un pont jeté entre les cultures européenne et arabe. [...] Mais cette idée du transit et du passage, d’un creuset où se rencontrent Orient et Occident n’est pas pour Sánchez-Verdú une question récente relevant de la politique des flux migratoires : elle s’inscrit dans une histoire millénaire et se fonde sur les très anciennes questions fondamentales de la philosophe occidentale. José M. Sánchez-Verdú est poeta doctus et sa culture, son horizon intellectuel très vaste se reflètent dans sa musique. Il a étudié le droit parallèlement la composition, et les philosophes du Moyen âge lui sont aussi familiers que les poètes antiques, la littérature espagnole moderne aussi bien que l’œuvre du poète syrien Adonis. [...] Serait-ce pure spéculation que de lier l’aspect non-narratif de la musique de Sánchez-Verdú à l’interdit de la représentation dans la religion islamique (et juive, tout aussi bien) ? On peut voir dans les arabesques, ornements, périphrases ou répétitions obstinées qui caractérisent sa musique les échos de la beauté calligraphique de l’écriture arabe. Et, plus essentielle encore, une analogie psychique : une musique douce, qui ne devient intense qu’au travers de la lenteur, pleine d’un dramatisme et d’émotions refoulées, maîtrisées à grand peine. Le silence, les ombres, l’absence : ce sont les zones obscures de l’âme qui l’intéressent.
Rainer Pöllmann

’’

      

Agenda for this project

October 2017
  • Date Show Location
  • Sat 07.10 Ars Novissima (with Club Medieval & Michaël Liberg) Kapellekerk - Brussels - Belgium

    ARS NOVISSIMA (WITH CLUBMEDIEVAL & MICHAEL LIBERG)

    Early & contemporary music read more