Austerlitz (Combier | Nouvel)

share:

Theatrical and musical piece, after the novel Austerlitz by Winfried Georg Sebald

Austerlitz

   
Music Jérôme Combier (born on 1971)
Stage directors Jérôme Combier, Pierre Nouvel
Scenography, video Pierre Nouvel
Lights Bertrand Couderc
Sound engineer Alexandre Fostier

With

   
Johan Leysen actor
Ensemble Ictus

World premiere : July 2011 at the Festival d’Aix-en-Provence
Coproduction with Ictus and Opéra de Lille
In Brussels : Kaaitheater with Bozar

A creative collaboration between the composer Jérôme Combier, video artist Pierre Nouvel and the ensemble Ictus, Austerlitz after W.G. Sebald follows a man’s meanderings through the vast mix of curiosities under the wide heavens that was Europe in the 20th century. Unorthodox edifices, majestic railway stations, troubling fortresses – the moving decor of this road opera is made up of architecture that bears the stamp of life-crushing bureaucracy.

Jérôme Combier over het project:

Aan de ene kant is er de enscenering — met filmische kwaliteiten — op de soundtrack van een imaginaire film.

Aan de andere kant is er het onderzoek naar het boek, naar het personage en zijn auteur: Jacques Austerlitz et W.G. Sebald.

Op het podium: een acteur en zes muzikanten plus een dirigent, een podiumontwerp en een video-installatie, geluid in stereo (4 luidsprekers).

De volledige compagnie bestaat uit: het ensemble Ictus, decorontwerper-videast Pierre Nouvel, lichtontwerper Bertrand Couderc, componist Jérôme Combier en de acteur Johan Leysen.

Het project is in de eerste plaats een reis, een tocht langs verschillende Europese landen die zich ontvouwt als een onderzoek, een verzameling van beelden en geluiden. Pierre Nouvel en ikzelf zullen dezelfde plaatsen bezoeken als in het boek beschreven, zo chronologisch mogelijk (van België naar Duitsland, via Wales, Londen en Praag), een alternatieve manier om tot de essentie van het boek te komen en zich met het enigma van het boek te confronteren.

Wie is Jacques Austerlitz? Heeft hij echt bestaan? En waar komen al de foto’s vandaan? Ze zijn over het boek verspreid alsof ze de woorden van het personage moeten staven, of misschien vooral om die vreemde band met datzelfde personage te smeden.
   

Het verhaal van Austerlitz

   

De eerste ontmoetingen tussen Sebald en Austerlitz vinden plaats in het jaar 1967. Ze zien elkaar verschillende keren op diverse plaatsen in België: de hal van het Antwerpse Centraal station, enkele dagen later in een kroeg in het industriegebied van Luik, hetzelfde jaar nog in Brussel op de trappen van het Justitiepaleis. Sebalds boek ontwikkelt zich op het ritme (en de plaats) van die schijnbaar toevallige ontmoetingen: Brussel, Zeebrugge en vooral Londen, waar Austerlitz woont. In de loop van de gesprekken, die bol staan van de vol uitweidingen, vormt zich geleidelijk een portret van Austerlitz.

Jacques Austerlitz is historicus en doceert aan een Londens instituut voor kunstgeschiedenis dat gespecialiseerd is in architecturale geschiedenis, met name van treinstations. Hij heeft de gewoonte om de plaatsen die hij bestudeert te fotograferen met een oude opvouwbare Ensign-camera, wat de vele foto’s in het boek verklaart.

Na 1975 verliezen de twee mannen elkaar uit het oog. De volgende ontmoeting vindt pas in 1996 plaats, opnieuw toevallig, in het Londense Great Eastern Hotel in Liverpool Street. Daarna zal de verteller Austerlitz regelmatig opzoeken in diens huis in Alderney Street in de East End. Vanaf dat moment begint Austerlitz meer gedetailleerd over zijn leven te vertellen. De twee verhaallijnen — Sebald die de ontmoeting beschrijft en Austerlitz die gebeurtenissen uit zijn leven ophaalt — lopen dan ook meer en meer door elkaar.
   

Gebeurtenissen uit het leven van Austerlitz

   

Hij brengt zijn kindertijd door in Bala, Wales, als adoptiezoon van een protestantse dominee. Na de dood van zijn adoptieouders ontdekt hij als student in Oxford zijn echte naam, die niet Dafydd Elias is maar Jacques Austerlitz. Hij brengt enkele vakantiedagen door in Barnmouth, aan de kust van Wales. Daarna gaat hij op zoek naar zijn afkomst, een speurtocht die hem naar Praag leidt, waar hij te weten komt dat hij voor 1939 geboren werd. Hij probeert het raadsel te ontrafelen van zijn vader, die het naziregime in Frankrijk ontvluchtte, en van zijn moeder, die naar Treblinka gedeporteerd werd. Hij vindt Agatà terug, de oude buurvrouw uit de Sporkovastraat. Hij legt opnieuw de reis af die hij als kind ondernam toen zijn moeder besloot om haar zoon mee te sturen met een kindertransport van Praag naar Londen. Op die manier zou hij ontsnappen aan de nakende inval van nazi-Duitsland in Tsjechoslowakije.

Het vreemde aan dit verhaal is het visuele bewijsmateriaal dat Sebald ons geeft, foto’s van plaatsen maar ook van mensen: Austerlitz zelf als kind, zijn moeder, zijn vriend Gerald Fitzpatrick…

Heeft Austerlitz echt bestaan? En indien niet, wie zijn dan die mensen? Hoe zijn ze allemaal bij Sebald terecht gekomen? Wie heeft de foto’s genomen waarvan we moeten geloven dat ze deel uitmaken van de “persoonlijke archieven van de auteur?”
   

De thematiek

   

Het voornaamste onderwerp van dit project is het geheugen en de manier waarop het hand in hand gaat met het vergeten. Het gaat over rondreizen, tussen herinneren en vergeten maar ook langs vele talen (de twee mannen, de verteller en Austerlitz, praten met elkaar in het Frans en vervolgens in het Engels, terwijl het boek geschreven is in het Duits) en landen in Europa. Het is ook een reflectie over het toeval (de drijvende kracht achter de verschillende ontmoetingen tussen Sebald en Austerlitz), over lege ruimtes (in de steden waar Austerlitz verloren loopt), over de manier waarop levens en gebeurtenissen vervagen, over de passiviteit tegenover alles wat onontkoombaar is (de dood, oorlog, vergetelheid).
   

Tegenonderzoek

Ik beeld me een derde stem in, de mijne, die het eerste perspectief regelmatig in een ander perspectief plaatst. Ik wil een dagboek bijhouden dat mijn onderzoek op de voet volgt, dat mijn ontmoetingen en mijn reis in de voetsporen van Sebald/Austerlitz beschrijft. Dit dagboek zal in de eerste persoon geschreven worden en in het Frans. Het zal regelmatig verschijnen, de gesprekken tussen Sebald en Austerlitz kruisen en mijn eigen vragen en onderzoek in kaart brengen.
   

De stemmen

   

De acteur zal verschillende stemmen spelen. Voorlopig blijft alles nog onbepaald, want aan de ene kant is er Duits, de originele taal van het boek, en aan de andere kant de talen waarin de twee personages, Jacques Austerlitz en de verteller, hun gesprekken voeren. Eerst communiceren ze in het Frans, na 1996 in het Engels. Mijn dagboek zal tot slot in het Frans geschreven worden.
   

De plaatsen

   

In de voetsporen van Sebald/Austerlitz zouden we langs de volgende landen en plaatsen komen:

België: De hal van het Centraal Station in Antwerpen / het industriegebeid van Luik / de Galgenberg in Brussel. Zeebrugge (promenade en ferry).

Groot-Brittannië: Londen (Bloomsbury), Londen (Greenwich Park), Londen (Alderney Street). Wales (de vreemde namen van Bala maar ook Llanwddyn, Vyrnwy, Abertridwr).

Tsjechoslowakije: Praag (een hotel op het eiland Kampa), de Staatsarchieven van Karmelitskà, Sporkovastraat nummer 12, het Stromovka-park.

Frankrijk: Parijs (café Le Havane op de boulevard Auguste Blanqui), Parijs (rue Barrault).

Voir les notes sur notre blog

Création collective qui associe le compositeur Jérôme Combier et le vidéaste Pierre Nouvel, Austerlitz imagine des interactions scéniques inédites entre musique, texte et image.

Ce spectacle se déploie comme une enquête autour du quatrième et dernier roman de Winfried Georg Sebald, écrivain singulier mort dans un accident de la route en Angleterre en 2001. Dans ce livre, le narrateur rencontre par hasard Jacques Austerlitz en 1967 dans la salle des pas perdus de la gare d’Anvers.

Ce n'est pas un opéra, à strictement parler, mais un spectacle avec musique qui prend la forme d"une lente et patiente enquête, d'un _road movie, _d'un grand jeu d'errance et de dévoilement. On y emboîte le pas d'un homme étrange à la dérive dans la vieille Europe, à travers ses gares, ses cafés, ses cimetières juifs, ses ruelles - l'Europe, son increvable charme, ses inavouables crimes.

"Si l'œuvre de Combier est concentrée, épurée, on sent que c'est un travail ramené du dehors dans l'espace filtrant du cabinet de travail. Comme les anciens lettrés des vieux empires asiatiques, Combier a toujours le regard vers l'horizon quand il imagine la musique", écrit Gérard Pesson.

A cette musique finement ciselée répond le grain voilé des vidéos de Pierre Nouvel et le récit de l'écrivain W.G Sebald, que nous déroule à l'oreille l'acteur Johan Leysen.

Plus sur notre blog
   
   

PRESSE

Combier/Nouvel : Austerlitz, Aix-En-Provence
Diapason, July 2011, Nicolas Baron

"Installation-spectacle" ? C’est l’une des appellations employées par le compositeur Jérôme Combier pour désigner son nouvel opus, Austerlitz, d’après le roman éponyme de W. G. Sebald. En signant l’adaptation et la partition, le jeune français a évidemment respecté l’intimisme de l’ouvrage : un comédien (Johan Leysen) et six instrumentistes (membres de l’ensemble Ictus) reconstituent la trajectoire du protagoniste et du narrateur, au fil de leurs réflexions et du surgissement de la mémoire. Car ces conversations ou monologues mettent en scène Jacques Austerlitz, professeur d’histoire de l’architecture qui tente de reconstituer ses années d’enfance oubliées. Dès lors, son « enquête » le ramène dans les pas du bambin sauvé de la déportation qui lui a arraché ses parents.

Anvers, Londres, Prague ou Terezin marquent un cheminement géographique et mental ponctué par les interludes de Combier. Ils forment autant d’instantanés weberniens, ouvrant de petits univers avec un sens très exact de la calligraphie sonore. Giboulées ravéliennes dans l’aigu du piano, soupirs aux cordes (alto et violoncelle), trombone colérique ou lancinant : Combier relie ces micro-évènements pour esquisser une marche énigmatique, un hymne furtif, l’écho d’une berceuse…
Pourtant, il ne se vise jamais à illustrer le récit, tentant plutôt de l’interroger ou le prolonger au fil de ces balises mélodiques dont le sens apparaît peu à peu, comme des repères sur une carte ou les annotations d’un journal de bord. La scénographie de Pierre Nouvel est à l’image de cette sobriété, avec pour seul décor ces projections de photographies ou vidéos prenant tout à coup possession de l’espace, telles des flash-back, indices ou visions à interpréter. On ne ressort pas indemne de cette plongée en eaux profondes, dans un temps retrouvé dont le mélange de douceur, d’ironie et d’horreur se voit condensé par la musique fantomatique et grinçante de Combier, qui laisse un puissant goût d’amertume.

N.B., Diapason
press