BLIND DATE - 31 januari - Handelsbeurs

Hieronder vindt u een tekst geschreven in opdracht van de Handelsbeurs door Wannes Gyselinck.  Het is een verslag van een interview met drie componisten : Stefan Prins (phd-student in Harvard), François Sarhan (levend en werkend in Praag) en Matthew Shlomowitz (levend en werkend in London).  Deze drie componisten zullen virtueel op het concert aanwezig en net zoals het publiek luisteren zonder een programmablaadje bij te hand. Ze kunnen commentaar geven via skype, commentaar die gedeeld wordt én eventueel besproken met het publiek. 
   
What we listen to when we listen to music (we don’t know). Een interview met componisten François Sarhan, Stefan Prins en Matthew Shlomowitz.
Over de voordelen van onbevooroordeeld luisteren
door Wannes Gyselinck

Wat gaat er in ons hoofd om als we de radio aanzetten en ons plots in een muzikaal terra incognita bevinden? Hoe oriënteren we ons? Wanneer en waarom beslissen we of we iets goed vinden? Welke muziek hadden we graag nog eens voor de eerste maal kunnen beluisteren? Leidt voorkennis automatisch tot een cerebrale luisterhouding, of kan het een emotionele luisterervaring in de hand werken? Kunnen we nog maagdelijk luisteren (kunnen we dus onze voorkennis terzijde schuiven en opnieuw tabula rasa maken)? Is dat wenselijk? Spreekt hedendaagse muziek eerder tot het verstand of tot het gevoel? Zijn verstand en gevoel elkaars tegengestelden? Wat bedoelen we als we zeggen dat we muziek begrijpen? Kan muziek iets betekenen of verwijst het enkel naar zichzelf? Kan muziek iets over de wereld zeggen? Kunnen wij iets over muziek zeggen? Is smaak altijd aangeleerd? En zo ja, hoe kan smaak dan nog persoonlijk zijn? Als we onze luisterervaring intellectualiseren, verrijken we haar dan, of vernietigen we haar? Is het zo dat we minder muziek goed vinden, als we meer over muziek kennen? Waarom dansen we nooit op hedendaagse klassieke muziek? 

François Sarhan (FS), Stefan Prins (SP) en Matthew Shlomowitz (MS) zijn fervente luisteraars én componisten: professionele producenten van muziek. Een collage van antwoorden die vragen oproepen.

‘Ik weet echt niet hoe ik luister naar muziek die ik niet ken. Sorry.’ MS

‘Tijdens een vakantie in Zweden met een bevriende componist hadden we de radio aangezet. De muziek die we hoorden was belachelijk slecht, daar waren we het meteen over eens: zonder twijfel een of andere Zweedse hedendaagse componist. De muziek stopte, een enthousiast applaus hief aan en de presentator deelde ons mee dat we net hadden geluisterd naar de Drei Orchesterstücke van Alban Berg. Noem het gerust een trauma.’ MS

‘Le sacre du printemps, Zappa’s Ship Arriving Too Late To Save A Drowning Witch, Wagners Tristan. Of Schuberts Kwintet in C. Of Sibelius’ vierde of vijfde symfonie. Of Sjostakovitsj’ eerste cello concerto. Enz. Enz.’ FS

‘Ik zou het fantastisch vinden om eens naar mijn eigen muziek te luisteren alsof het die van iemand anders was.’ SP

‘Ik vind muziek goed als die lijkt op wat ik zelf maak, maar dan beter.’ FS

‘Een studente van me is er van overtuigd dat je niet kan argumenteren waarom de ene muziek beter is dan de andere. Om gek van te worden. Zelf oordeel ik voortdurend. Soms neem ik me voor te leren luisteren met een Cageaanse openheid: alles kan en alles is mooi. Anderzijds: als je zonder onderscheid luistert, mis je zoveel echt goeie muziek.’ MS

‘Dat ik minder muziek goed vind naarmate ik meer muziek ken, is geen probleem, wel integendeel. Het uitfilteren van kwaliteit is een vaardigheid die ik bewust tracht te verfijnen.’ SP

‘Er bestaat niet zoiets als goeie of slechte muziek. Enkel muziek die wel of niet beantwoordt aan je criteria. Ik ben erg voorzichtig als ik moet uitleggen waarom ik iets goed vind. Niet zelden spelen externe factoren een belangrijke rol: je humeur, de volgorde van de stukken, de mensen met wie je naar een concert gaat, de kwaliteit van de uitvoering of van het geluid. Het heeft allemaal een invloed op je concentratie en je emotionele reactie.’ FS

‘Muziek moet het juiste evenwicht aanhouden tussen inzichtelijkheid en ondoorgrondelijkheid, althans als je wil dat de luisteraar geprikkeld wordt om meermaals te gaan luisteren.’ SP

‘Ik leen een definitie van een van mijn leraars: goede muziek moet aan twee voorwaarden beantwoorden. Het moet zowel een universele, of in ieder geval eeuwige kwaliteit hebben, maar het moet ook iets zeggen over de tijd waarin het is gemaakt. Muziek ontstaat niet in een historisch vacuüm.’ MS

‘Een collega van me doet onderzoek naar de receptie van Mozart, meer bepaald naar de omgang met werken die eerst wel en dan weer niet aan Mozart werden toegeschreven, en omgekeerd. Vreemd hoe het label ‘Mozart’ onze luisterhouding bepaalt. Het geeft muziek een aura van tijdloze kwaliteit. Neem je het weg, dan wordt diezelfde muziek plots een middelmatige partituur uit de 18de eeuw.’ MS

‘O ja, ik kan een hele tijd obsessief naar iets luisteren, en diezelfde muziek erna obsessief haten.’ FS

‘Dat die vriend en ik ons in Zweden zo verslikten in Alban Berg komt natuurlijk omdat we niet wisten wanneer het werk tot stand gekomen was. Zonder die kennis is het blijkbaar onmogelijk om een gedegen esthetisch oordeel te vellen. Er bestaat niet zoiets als tijdloze kwaliteit, wat het label ‘klassiek’ ons ook wil doen geloven. Zeker binnen een cultureel waardensysteem waarbinnen innovatie en originaliteit hoog worden aangeschreven. We verwachten van nieuwe muziek dat ze niet slaafs de bestaande codes handhaaft en in stand houdt, en oordelen daar ook naar.’ MS

‘Toen mijn muzikale voorkennis beperkter was, had muziek inderdaad een grotere impact. Die tabula rasa kan ik niet meer maken (een ander woord voor tabula rasa is naïviteit). Het ‘on-onthouden’ van wat ik nu weet over muziek is ook helemaal niet nodig om nog van muziek te kunnen genieten. Integendeel: ik kan muziek nu op meer niveaus tegelijk appreciëren (en verafschuwen). Het is niet omdat je luisterervaring meer gedifferentieerd wordt dat ze daarom minder intens is.’ SP

‘Ik herinner me nog zeer goed hoe #2 van de Soft Machine en Roxy and Elsewhere van Zappa me deden zweten, springen en huilen. Nu heb ik een volledige Tristan und Isolde nodig om een gelijkaardig effect te sorteren.’ FS

‘Het probleem is: als ik muziek slecht vind, dan is het me fysiek onmogelijk om er verder naar te luisteren. Neem nu de derde of vierde symfonie van Dvorak. Dat voelt toch alsof je tweehonderd sponzen vol vuil water zou moeten opeten? En dat vijftig minuten lang.’ FS

‘Er is een vreemd verschil tussen de manier waarop we dans en muziek benaderen. Als je naar een dansvoorstelling gaat dan vind je dat in het beste geval fantastisch. Het is geen evidentie om zo’n voorstelling meermaals te bekijken tot je ze in al haar aspecten hebt doorgrond. De muziekgeschiedenis heeft daarentegen een waardensysteem bekrachtigd waarbij muziek wordt geprivilegieerd die zich pas langzaam en na herhaaldelijke beluistering of grondige analyse laat begrijpen. Let op, dat is ook het fantastische aan het medium. Maar als je, zoals ik, tijdens het componeren verwachtingen opbouwt, om die vervolgens te ontwrichten, dan stuit je al snel op de in mijn geval pijnigende vraag: zal mijn muziek een tweede luisterbeurt doorstaan? Valt er nog iets te beleven als de luisteraar wél al weet wat er gaat gebeuren? Ik deel nu met jou mijn grootste neurose.’ MS

‘Ik geloof niet dat muziek ofwel appelleert aan het intellect of de emotie. Het intellectuele en het emotionele zijn niet aan elkaar tegengesteld. Sommige muziekliefhebbers verzamelen en overdenken muziek op een obsessieve manier, en daar komt heel wat emotie bij kijken.’ FS 

‘Neem nu Xenakis. Dat is in de eerste plaats fysieke muziek. Mijn reactie erop is visceraal. Intellectueel vind ik die muziek stom. Maar ze is stom op een fantastische manier. Je hebt natuurlijk een punt: het waardensysteem binnen hedendaagse muziek sluit nogal wat reacties uit die ik zo-even opsomde. Vele deuren zijn gesloten als je hedendaagse muziek schrijft. Artistieke vrijheid is een mythe.’ MS

‘Als ik componeer mik ik zowel op een emotionele impact bij een eerste beluistering, als op een cognitief-intellectuele reactie, waardoor je nog een tweede maal wil luisteren (en bij voorkeur ook een derde, vierde en vijfde maal). Het spreekt voor zich dat ik compleet narcistisch ben als ik het over ‘de luisteraar’ heb. Die ideale luisteraar ben ik natuurlijk gewoon zelf.’ SP

‘Er bestaat niet zoiets als ‘de’ eerste luisterbeurt. Niemand luistert volkomen maagdelijk naar muziek. Als je naar dezelfde muziek luistert als ik dan is de kans groot dat je luisterervaring dichter bij de mijne licht, dan als je luistert naar R&B. Hoe kan ik als componist één ideale luisteraar voor ogen houden? Daarom is spreken over ‘het publiek’ onvermijdelijk misleidend.’ FS

‘We leven in een wereld waarin een geurtje kleeft aan intellectualisering. Als verzet hiertegen lijkt het mij dus een goed idee om wél vragen te stellen en kunst op een intellectuele manier tegemoet te treden. Al mogen we niet uit het oog verliezen dat dit slechts één kant van de maan is. En zeker niet de donkerste.’ FS

‘We moeten altijd vertrouwen op onze smaak. Ook al is smaak altijd het resultaat van onze culturele opvoeding, het is terzelfdertijd altijd geworteld in onze persoonlijkheid, onze emoties, onze kindertijd, en ons onderbewustzijn. Dat onze smaak een ‘acquired taste’ is, maakt ze daarom niet onoprecht.’ FS 

‘Een vriend van me, Allan, is een briljant geograaf. Werkelijk hyperintelligent. Weet alles over cultuur. Maar zijn muzikale smaak is anno 2012 nog steeds late jaren ‘80 Manchester rock. Ik heb hem eens de vraag gesteld: vind je het niet vreselijk dat je muzikale smaak, ondanks je intelligentie, volledig bepaald is door je demografische afkomst? Dat je luistert naar de muziek waar je gezien je leeftijd en herkomst naar zou moeten luisteren? Dat is een van de grote uitdagingen die ik mezelf stel: niet alleen luisteren naar datgene waartoe ik voorbestemd ben.’ MS

‘Een vriend van me, Adam, stuurt me soms muziek door met als toelichting: ‘luister eens naar dat reverb-effect’. Het is muziek die ik zelf na twee seconden zou uitzetten. Zijn zeer selectieve luisterhouding is inspirerend: kunnen we naar muziek luisteren en bepaalde deelaspecten appreciëren zonder het hele esthetische project te moeten onderschrijven? Het is een beetje als mannen die volledig kunnen vallen voor een vrouw omdat ze mooie enkels, of aandoenlijke neusvleugels heeft. Ik zie het in beide gevallen, muziek en vrouwen bedoel ik, toch globaler.’ MS

‘Muziek hoeft niet altijd dezelfde noden te lenigen. Muziek hoeft zich niet altijd op de voorgrond van mijn bewustzijn af te spelen. Soms luister je uit nostalgie, soms om in een bepaalde stemming te komen. Of als soundtrack voor een bepaalde activiteit. Brahms’ vierde symfonie is bijvoorbeeld ideaal tijdens het koken.’ SP

‘Het geheugen is het allerbelangrijkste instrument om naar muziek te luisteren. Als we luisteren zijn we voortdurend bezig met het voorspellen van materiaal, het vergelijken met wat we net hoorden, het verbinden met wat we al kennen. Als je naar muziek luistert, opent zich een te verkennen landschap van muzikale herinneringen.’ FS 

‘Ik ben het volkomen oneens met de bewering dat muziek geen betekenis heeft en enkel naar zichzelf zou verwijzen. Zelfs, of misschien wel bij uitstek, conservatieve muziek kan worden beschouwd als een politiek statement, en verwijst dus onvermijdelijk naar iets buiten het eigen muzikale kader.’ SP 

Wannes Gyselinck: ‘Luister jij eerder intellectueel of eerder emotioneel?’

MS: ‘Muziek kan heel veel dingen tegelijk doen. Het kan je cognitief uitdagen, maar kan je ook doen lachen, doen bewegen, doen dansen.’

WG: ‘Zelf dans ik zelden op hedendaagse klassieke muziek.’

MS: ‘Misschien zouden we dat vaker moeten doen?’

‘Het is niet alleen mogelijk om over onze luisterervaring te spreken, het is noodzakelijk, zelfs al is het een beetje als praten over de liefde. We kunnen niet anders dan erover spreken, maar we botsen voortdurend op de grenzen van communicatie.’ FS

© 2012 Handelsbeurs Concertzaal/Wannes Gyselinck

Mentioned in this article
Handelsbeurs